Operatie bij borstkanker

Operatie bij borstkanker

Een operatie is de meest voorkomende behandeling van borstkanker. Een operatie is een plaatselijke behandeling waarbij het aangedane weefsel door de chirurg wordt verwijderd.

Er bestaan 2 soorten borstoperaties.

  • Borstsparende operatie: bij een borstsparende operatie wordt alleen de tumor met voldoende gezond weefsel erom heen verwijderd. Deze operatie wordt altijd gevolgd door bestraling van de borst.
  • Borstamputatie (eventueel met een reconstructieoperatie): bij een borstamputatie wordt de hele borstklier verwijderd met vet- en bindweefsel, huid en de tepel. De onderliggende borstspieren blijven gespaard.

Bij de afweging tussen een borstsparende operatie of een borstamputatie spelen medisch gezien verschillende factoren een rol, zoals:

  • de grootte van de tumor ten opzichte van de omvang van de borst;
  • de eventuele aanwezigheid van meer tumoren in dezelfde borst.

Zowel bij een borstsparende operatie als bij een borstamputatie wordt onderzocht of er lymfeklieruitzaaiingen zijn.

Dit onderzoek vindt plaats met de schildwachtklierprocedure.

De schildwachtklier is de eerste lymfeklier die lymfeafvloed ontvangt van het gebied in de borst waar de tumor zich bevindt. Tijdens de operatie van de borst verwijdert de chirurg de schildwachtklier(en) waarna onderzoek volgt door de patholoog. Wanneer de schildwachtklier(en) tumorcellen bevat(ten) worden alle lymfeklieren uit de oksel door de chirurg verwijderd.

Als vóór de operatie al is vastgesteld dat er lymfeklieruitzaaiingen aanwezig zijn, wordt er geen schildwachtklierprocedure gedaan. Bij de borstoperatie worden dan alle oksellymfeklieren verwijderd.

Borstreconstructie

Er zijn verschillende tijdstippen en manieren waarop een borstreconstructie na een borstamputatie kan worden uitgevoerd. Als het medisch verantwoord en mogelijk is, kan de borstreconstructie direct in aansluiting op de amputatie worden gedaan tijdens dezelfde narcose. De chirurg werkt dan samen met de plastisch chirurg.

Het is ook mogelijk een borstreconstructie korte of langere tijd na de behandeling te doen. Het moment hangt af van medische factoren en uw persoonlijke voorkeur.

Vóór de operatie bespreekt de chirurg met u welke behandelmogelijkheden er zijn.

Als er in medisch opzicht geen voorkeur is voor een borstsparende operatie of een borstamputatie geven beide behandelingen evenveel kans op overleving.

Na uitvoerige bestudering van de onderzoeken is het mammateam tot de conclusie gekomen dat een borstsparende operatie voor u een mogelijkheid is.

De chirurg heeft samen met u besloten dat de operatie bestaat uit een borstsparende operatie met schildwachtklierprocedure. Deze operatie wordt onder narcose uitgevoerd.

Bij deze operatie verwijdert de chirurg de kwaadaardige afwijking in uw borst samen met een stuk gezond weefsel eromheen (lumpectomie). De rest van het borstweefsel blijft gespaard. Het achtergebleven borstweefsel moet na de operatie altijd bestraald worden (radiotherapie). Bestraling vermindert namelijk in belangrijke mate de kans op het terugkomen van de tumor in de borst. Bij een borstsparende operatie verwijdert de chirurg via een aparte snede in de oksel ook de schildwachtklier. Zie patiënteninformatie nucleair sentinel node onderzoek.

Voorbereiding

Voor de operatie kunnen bepaalde onderzoeken noodzakelijk zijn. Welke dat zijn hangt onder meer af van uw leeftijd. Als u één of meer onderzoeken moet ondergaan, dan wordt dit geregeld door de afdeling Preoperatieve Screening. U krijgt daarvoor een afspraak met de apotheek, een verpleegkundige en een gesprek met de anesthesist.

Als mogelijk gebeurt de operatie in dagbehandeling. U kunt dus dezelfde dag weer naar huis. Voor de operatie moet u nuchter zijn, dat wil zeggen u mag enige tijd van tevoren niet meer eten, drinken of roken. Vanaf hoe laat u niet meer mag eten, drinken of roken, hangt af van het tijdstip van uw operatie. U ontvangt een schriftelijke bevestiging van uw opnamedatum en tijd, waarin vermeld staat vanaf hoe laat u nuchter moet blijven. In sommige gevallen is het nodig enige tijd voorafgaand aan de operatie op de afdeling Radiologie een lokalisatieprocedure met behulp van een jodiumzaadje te doen. Zie informatie lokalisatieprocedure.

Voor de operatie

De ochtend van de operatie meldt u zich op het doorgegeven tijdstip op de afdeling Nucleaire Geneeskunde. Dit is in bouwdeel G op de eerste verdieping. Minimaal 60 minuten voor deze afspraak plakt u thuis de Emla®-pleister op, zoals beschreven in de folder 'De schildwachtklierprocedure (Sentinel node)'. 

De operatie

Bij de operatie verwijdert de chirurg via een snede in de borst het kwaadaardige weefsel samen met een stuk gezond weefsel eromheen. Een enkele keer legt hij/zij een drain aan (een dun plastic slangetje) om bloed en wondvocht af te voeren. Deze drain blijft één tot enkele dagen zitten. Een tweede snede – in de oksel – is nodig om de schildwachtklier te verwijderen. Deze klier wordt door de patholoog onderzocht op de aanwezigheid van uitzaaiingen. Ongeveer 10 dagen na de controle, wordt tijdens een poliklinische controle onder andere de uitslag van het schildwachtklieronderzoek met u besproken. Wanneer er uitzaaiingen in de schildwachtklier zijn gevonden bespreekt de chirurg met u of het nodig is de andere lymfeklieren uit de oksel te verwijderen in een tweede operatie.

Na de operatie

Na de operatie verblijft u even op de uitslaapkamer (recovery). Daar controleren speciaal opgeleide verpleegkundigen uw hartslag, bloeddruk en ademhaling de eerste tijd na de operatie. Verder controleren zij de wond en eventuele drains. U mag terug naar de verpleegafdeling wanneer alle controles goed zijn. Ook daar controleren de verpleegkundigen regelmatig of alles naar behoren verloopt. Wanneer u zich goed voelt mag u weer gewoon eten en drinken en kunt u dezelfde dag nog naar huis. Na de operatie kan uw urine tijdelijk blauw-groen verkleurd zijn door de ingespoten contrastvloeistof, die gebruikt wordt voor het opzoeken van de schildwachtklier. Dit is een normaal verschijnsel.

U wordt geadviseerd om na de operatie, dag en nacht een stevige (sport) BH te dragen, gedurende 4 dagen. Dit helpt tegen de pijn en zorgt ervoor dat er minder zwelling door een bloeduitstorting kan ontstaan.

Complicaties

Bij iedere operatie kunnen complicaties ontstaan. De meest voorkomende complicaties bij borstoperaties zijn:

  • nabloeding uit de wond;
  • bloeduitstorting onder de huid;
  • infectie van de operatiewond;
  • ophoping van wond- en lymfevocht onder de huid na verwijderen van de drain;
  • gevoelloosheid van de huid rondom het litteken.

Wanneer een van deze problemen zich voordoet tijdens uw opname, vertel dit dan aan de verpleegkundige op de afdeling. Bemerkt u thuis een van bovenstaande complicaties, neem dan contact op met de polikliniek Chirurgie of met de mammacare-verpleegkundige. Aarzel niet om te bellen bij vragen of onzekerheden.

Naar huis

Bij ontslag krijgt u afspraken voor op de polikliniek, de eerste afspraak voor wondcontrole en de tweede afspraak voor de uitslagen. Tijdens de poliklinische controle bespreekt de chirurg de uitslag van het weefselonderzoek met u. De chirurg bespreekt met u de tumorkenmerken, de radicaliteit van de operatie, en de definitieve uitslag van de schildwachtklier. De uitslagen zijn dan ook besproken in een team van specialisten, die met elkaar advies uitbrengen over de eventuele nabehandelingen. Slechts in uitzonderlijke gevallen moet de chirurg na een borstsparende operatie een heroperatie doen om nog extra weefsel weg te halen of alsnog een borstamputatie te doen. Na uw afspraak bij de chirurg heeft u aansluitend een afspraak bij de mammacare-verpleegkundige.

Wanneer u weer aan het werk kunt, is moeilijk te voorspellen. Dat is afhankelijk van verschillende factoren en is bij iedereen anders.

Leefregels

Om een zo goed mogelijke wondgenezing te bereiken, zijn de onderstaande leefregels voor u opgesteld.

  • Draag de strakke (sport) BH dag en nacht tot de eerste wondcontrole bij de mammacare-verpleegkundige op de polikliniek. De BH mag alleen uit om te douchen.
  • U mag vanaf dag 2 na de operatie douchen. Vermijd zeep in de operatiewond. Goed afspoelen met de douchekop mag. In bad gaan, zwemmen en naar de sauna gaan, is niet toegestaan gedurende 10 dagen in verband met infectiegevaar.
  • Bij pijn mag u de voorgeschreven medicatie innemen. Wij raden u aan in de eerste dagen een ‘spiegel’ op te bouwen, door op vaste tijdstippen paracetamol in te nemen.
  • De wondpleisters moeten blijven zitten tot de eerste wondcontrole bij de mammacare-verpleegkundige op de polikliniek. Als u alleen bruine ‘hechtpleisters’ heeft, blijven deze zitten tot de afspraak voor de PA uitslagen (dag 10 na de operatie).
  • De eerste 6 weken geen zwaar lichamelijk werk doen, zoals tillen (>5 kg), strijken, ramen zemen of stofzuigen. U mag de arm wel gewoon normaal gebruiken, zodat deze niet stijf wordt.
  • Wij adviseren u niet te fietsen, tenminste tot aan de controle afspraak, omdat de borsten kunnen ‘schudden’ op de fiets wat tot extra pijn kan leiden.
  • Vanaf 6 weken na de operatie mag u weer sporten beoefenen zoals hardlopen, tennissen, maar op geleide van klachten.
  • Als u deodorant wilt gebruiken raden wij u alcoholvrije deodorant aan in de vorm van een roller, zodat u zo de wond kunt vermijden.

De mammacare-verpleegkundige is op werkdagen van 08.30 uur tot 16.30 uur telefonisch bereikbaar via (010) 291 18 63.

In de avonduren of in het weekend kunt u contact opnemen met de Spoedeisende Hulp van het Maasstad Ziekenhuis via (010) 291 35 99.

Nabehandeling

Na een borstsparende behandeling krijgt u altijd een behandeling met radiotherapie van de borst. Deze behandeling begint meestal 6 tot 8 weken na de operatie, tenzij u eerst chemotherapie krijgt. In dat geval start de radiotherapie 3 tot 4 weken na de chemotherapie. Meer informatie over radiotherapie

Radiotherapie wordt niet in Maasstad Ziekenhuis gegeven. Wij verzorgen daarvoor voor u een afspraak in het Erasmus MC Kankerinstituut.

Chemotherapie vindt, indien van toepassing, wel plaats in het Maasstad Ziekenhuis. Een internist oncoloog en een verpleegkundig specialist oncologie of gespecialiseerd verpleegkundige behandelen en begeleiden u daarbij.

Na uitvoerige bestudering van de onderzoeken is het mammateam tot de conclusie gekomen dat een borstsparende operatie voor u een mogelijkheid is.

De chirurg heeft samen met u besloten dat de operatie bestaat uit een borstsparende operatie met verwijderen van de lymfeklieren uit de oksel. Deze operatie wordt onder narcose uitgevoerd.

Bij deze operatie verwijdert de chirurg de kwaadaardige afwijking in uw borst samen met een stuk gezond weefsel eromheen (lumpectomie). De rest van het borstweefsel blijft gespaard. Het achtergebleven borstweefsel moet na de operatie altijd bestraald worden (radiotherapie). Bestraling vermindert namelijk in belangrijke mate de kans op het terugkomen van de tumor in de borst. Bij deze operatie verwijdert de chirurg via een aparte snede ook de lymfeklieren uit uw oksel.

Voorbereiding

Voor de operatie kunnen bepaalde onderzoeken noodzakelijk zijn. Welke dat zijn hangt onder meer af van uw leeftijd. Als u één of meer onderzoeken moet ondergaan, dan wordt dit geregeld door de afdeling Preoperatieve Screening. U krijgt daarvoor een afspraak met de apotheek, een verpleegkundige en een gesprek met de anesthesist.

U wordt voor deze operatie enkele dagen opgenomen in het ziekenhuis. Voor de operatie moet u nuchter zijn, dat wil zeggen u mag enige tijd van tevoren niet meer eten, drinken of roken. Vanaf hoe laat u niet meer mag eten, drinken of roken, hangt af van het tijdstip van uw operatie. U ontvangt een schriftelijke bevestiging van uw opnamedatum en tijd, waarin vermeld staat vanaf hoe laat u nuchter moet blijven.

In sommige gevallen is het nodig enige tijd voorafgaand aan de operatie op de afdeling Radiologie een lokalisatieprocedure met behulp van een jodiumzaadje te doen. Zie informatie lokalisatieprocedure

Voor de operatie

Voorafgaand aan de operatie krijgt u op de verpleegafdeling meestal medicatie ter voorbereiding op de narcose (pijnstillend en/of rustgevend). Meer informatie hierover staat in het boekje Welkom in het Maasstad Ziekenhuis, dat u voor uw opname ontvangt.

De operatie

Bij de operatie verwijdert de chirurg via een snede in de borst het kwaadaardige weefsel samen met een stuk gezond weefsel eromheen. Een enkele keer legt hij/zij een drain aan (een dun plastic slangetje) om bloed en wondvocht af te voeren. Deze drain blijft één tot enkele dagen zitten. Via een tweede snede – in de oksel – worden de lymfeklieren verwijderd. In het okselgebied wordt een drain aangebracht om wond- en lymfevocht af te voeren.

Na de operatie

Na de operatie verblijft u even op de uitslaapkamer (recovery). Daar controleren speciaal opgeleide verpleegkundigen uw hartslag, bloeddruk en ademhaling de eerste tijd na de operatie. Verder controleren zij de wond en eventuele drains. U mag terug naar de verpleegafdeling wanneer alle controles goed zijn. Ook daar controleren de verpleegkundigen regelmatig controleren of alles naar behoren verloopt. Wanneer u zich goed voelt mag u weer gewoon eten en drinken. U wordt geadviseerd om na de operatie dag en nacht een stevige (sport) BH te dragen, gedurende 4 dagen. Dit helpt tegen de pijn en zorgt ervoor dat er minder zwelling door een bloeduitstorting kan ontstaan.

De dagen na de operatie

U mag ’s avonds na de operatie of de volgende dag gewoon weer uit bed. Wel kunnen alle bewegingen dan nog pijnlijk zijn. Vooral bewegen met de arm aan de geopereerde zijde en diep ademhalen, kan pijnlijk zijn. Zo nodig kunt u aan de verpleegkundige extra pijnstilling vragen.

Binnen enkele dagen na de operatie wordt de drain verwijderd. In de meeste gevallen kunt u dan ook snel naar huis. Om het risico op lymfoedeem (ophoping van lymfevocht in de arm) zo klein mogelijk te houden, krijgt u tijdens uw opname instructies van een fysiotherapeut en ontvangt u een folder met informatie over lymfoedeem.

Complicaties

Bij iedere operatie kunnen complicaties ontstaan. De meest voorkomende complicaties bij borstoperaties, met verwijdering van de lymfeklieren uit de oksel, zijn:

  • nabloeding uit de wond;
  • bloeduitstorting onder de huid;
  • infectie van de operatiewond;
  • ophoping van wond- en lymfevocht onder de huid na verwijderen van de drain. Gedurende de eerste weken na de operatie kan het nodig zijn dit vocht regelmatig weg te halen door middel van een punctie;
  • gevoelloosheid van de huid rondom het litteken en aan binnenzijde van de bovenarm;
  • ophoping van lymfe (lymfoedeem) in de arm;
  • verstoorde schouderfunctie.

Wanneer een van deze problemen zich voordoet tijdens uw opname, vertel dit dan aan de verpleegkundige op de afdeling. Bemerkt u thuis een van bovenstaande complicaties, neem dan contact op met de polikliniek Chirurgie of met de mammacare-verpleegkundige. Aarzel niet om te bellen bij vragen of onzekerheden.

Naar huis

Bij ontslag krijgt u afspraken voor op de polikliniek, de eerste afspraak voor wondcontrole en de tweede afspraak voor de uitslagen. Tijdens de poliklinische controle bespreekt de chirurg de uitslag van het weefselonderzoek met u. De chirurg bespreekt met u de tumorkenmerken en de radicaliteit van de operatie. De uitslagen zijn dan ook besproken in een team van specialisten, die met elkaar advies uitbrengen over de eventuele nabehandelingen. Slechts in uitzonderlijke gevallen moet de chirurg na een borstsparende operatie een heroperatie doen om nog extra weefsel weg te halen of alsnog een borstamputatie te doen. Na uw afspraak bij de chirurg heeft u aansluitend een afspraak bij de mammacareverpleegkundige.

Wanneer u weer aan het werk kunt, is moeilijk te voorspellen. Dat is afhankelijk van verschillende factoren en is bij iedereen anders.

Leefregels

Om een zo goed mogelijke wondgenezing te bereiken, zijn de onderstaande leefregels voor u opgesteld.

  • Draag de strakke (sport) BH dag en nacht tot de eerste wondcontrole bij de
    mammacare-verpleegkundige op de polikliniek. De BH mag alleen uit om te douchen.
  • U mag vanaf dag 2 na de operatie douchen. Vermijd zeep in de operatiewond. Goed afspoelen met de douchekop mag. In bad gaan, zwemmen en sauna is gedurende 10 dagen niet toegestaan in verband met infectiegevaar.
  • Bij pijn mag u de voorgeschreven medicatie innemen. Wij raden u aan in de eerste dagen een ‘spiegel’ op te bouwen, door op vaste tijdstippen paracetamol in te nemen.
  • De wondpleisters moeten blijven zitten tot de eerste wondcontrole bij de
    mammacare-verpleegkundige op de polikliniek. Als u alleen bruine hechtpleisters’ heeft, blijven deze zitten tot de afspraak voor de PA uitslagen (dag 10 na de operatie).
  • De eerste 6 weken geen zwaar lichamelijk werk doen, zoals tillen, strijken, ramen zemen of stofzuigen. De arm mag u niet hoger optillen dan 90°, zowel naar voren als opzij. U mag vanaf 1 week na de operatie de oefeningen van de fysiotherapeut gaan doen zoals aangegeven in de folder daarover.
  • Vanaf 6 weken na de operatie mag u weer voorzichtig opbouwen met sporten. Lichamelijke beweging zoals wandelen is altijd goed, fietsen kan onaangenaam zijn, doordat het borstgebied op de fiets wat kan ‘schudden’.
  • U kunt de oksel na 2 weken scheren wanneer de wond gesloten is.
  • Deodorant mag u gebruiken, wij adviseren een roller met alcoholvrije deodorant te gebruiken aan de geopereerde zijde, vermijd deodorant in de wond.
  • Vanwege het okselkliertoilet heeft het de voorkeur om het bloeddrukmeten en eventuele prikken te laten verrichten aan de niet-geopereerde zijde, maar het is niet ‘verboden’ het te laten doen aan de arm waar het okselkliertoilet is verricht.

De mammacare-verpleegkundige is op werkdagen van 08.30 uur tot 16.30 uur telefonisch bereikbaar via (010) 291 18 63.

In de avonduren of in het weekend kunt u contact opnemen met de Spoedeisende Hulp van het Maasstad Ziekenhuis via (010) 291 35 99.

Nabehandeling

Na een borstsparende operatie krijgt u altijd een behandeling met radiotherapie van de borst. Deze behandeling begint meestal 6 tot 8 weken na de operatie, tenzij u eerst chemotherapie krijgt. In dat geval start de radiotherapie 3 tot 4 weken na de chemotherapie. Meer informatie over radiotherapie.  

Radiotherapie wordt niet in het Maasstad Ziekenhuis gegeven. Wij verzorgen daarvoor voor u een afspraak in het Erasmus MC Kankerinstituut.

Chemotherapie vindt, indien van toepassing, wel plaats in het Maasstad Ziekenhuis. Een internist oncoloog en een verpleegkundig specialist oncologie of gespecialiseerd verpleegkundige behandelen en begeleiden u daarbij.

Na uitvoerige bestudering van de onderzoeken en rekening houdend met uw persoonlijke keuze is het mammateam tot de conclusie gekomen dat de operatieve behandeling bestaat uit een borstamputatie met schildwachtklierprocedure.

De chirurg heeft samen met u besloten dat de operatie bestaat uit een borstamputatie met schildwachtklierprocedure. Deze operatie wordt onder narcose uitgevoerd.

Bij deze operatie verwijdert de chirurg de gehele borst met de kwaadaardige afwijking. Tijdens dezelfde operatie verwijdert de chirurg de schildwachtklier uit de oksel. Zie informatie schildwachtklierprocedure.

Voorbereiding

Voor de operatie kunnen bepaalde onderzoeken noodzakelijk zijn. Welke dat zijn hangt onder meer af van uw leeftijd. Als u één of meer onderzoeken moet ondergaan, dan wordt dit geregeld door de afdeling Preoperatieve Screening. U krijgt daarvoor een afspraak met de apotheek, een verpleegkundige en een gesprek met de anesthesist.

U wordt voor deze operatie enkele dagen opgenomen in het ziekenhuis. Voor de operatie moet u nuchter zijn, dat wil zeggen u mag enige tijd van tevoren niet meer eten, drinken of roken. Vanaf hoe laat u niet meer mag eten, drinken of roken, hangt af van het tijdstip van uw operatie. U ontvangt een schriftelijke bevestiging van uw opnamedatum en tijd, waarin vermeld staat vanaf hoe laat u nuchter moet blijven.

Voor de operatie

De ochtend van de operatie meldt u zich op het doorgegeven tijdstip op de afdeling Nucleaire Geneeskunde. Dit is in bouwdeel G op de eerste verdieping. Minimaal 60 minuten voor deze afspraak plakt u thuis de Emla®-pleister op, zoals beschreven in de folder 'De schildwachtklierprocedure (Sentinel node)'.

De operatie

Bij de operatie verwijdert de chirurg al het borstweefsel, en de schildwachtklier uit de oksel. De chirurg legt ook een drain aan (dun plastic slangetje) om bloed en wondvocht af te voeren. Deze drain blijft één tot enkele dagen zitten.

De schildwachtklier wordt door de patholoog onderzocht op de aanwezigheid van uitzaaiingen. Ongeveer 10 dagen na de controle, wordt tijdens een poliklinische controle onder andere de uitslag van het schildwachtklieronderzoek met u besproken. Wanneer er uitzaaiingen in de schildwachtklier zijn gevonden, bespreekt de chirurg met u of het nodig is de andere lymfeklieren uit de oksel te verwijderen in een tweede operatie.

Na de operatie

Na de operatie verblijft u even op de uitslaapkamer (recovery). Daar controleren speciaal opgeleide verpleegkundigen uw hartslag, bloeddruk en ademhaling de eerste tijd na de operatie. Verder controleren zij de wond en eventuele drains. U mag terug naar de verpleegafdeling wanneer alle controles goed zijn. Ook daar controleren de verpleegkundigen regelmatig of alles naar behoren verloopt. Wanneer u zich goed voelt mag u weer gewoon eten en drinken.

Na de operatie kan uw urine tijdelijk blauw-groen verkleurd zijn door de ingespoten contrastvloeistof, die gebruikt wordt voor het opzoeken van de schildwachtklier. Dit is een normaal verschijnsel.

De dagen na de operatie

U mag of ’s avonds na de operatie of de volgende dag gewoon weer uit bed. Wel kunnen alle bewegingen dan nog pijnlijk zijn. Dat is echter normaal na deze operatie. Vooral bewegen met de arm aan de geopereerde zijde en diep ademhalen, kan pijnlijk zijn. Zo nodig kunt u aan de verpleegkundige extra pijnstilling vragen. Binnen enkele dagen na de operatie wordt / worden de drain(s) verwijderd. In de meeste gevallen kunt u dan ook snel naar huis. Tijdens uw opname in het ziekenhuis krijgt u instructies van een fysiotherapeut.

Complicaties

Bij iedere operatie kunnen complicaties ontstaan. De meest voorkomende complicaties bij borstoperaties zijn:

  • nabloeding uit de wond;
  • bloeduitstorting onder de huid;
  • infectie van de operatiewond;
  • ophoping van wond- en lymfevocht onder de huid na verwijderen van de drain. Gedurende de eerste weken na de operatie kan het nodig zijn dit vocht regelmatig weg te halen door middel van een punctie;
  • een zogenaamd ezelsoor, dit is een kleine huidflap vlak onder de oksel. Deze wordt meestal pas zichtbaar nadat de zwelling van de operatiewond is verdwenen en de huid iets te ruim blijkt te zijn. Later is het mogelijk deze huidflap te corrigeren.

Wanneer een van deze problemen zich voordoet tijdens uw opname, vertel dit dan aan de verpleegkundige op de afdeling. Bemerkt u thuis een van bovenstaande complicaties, neem dan contact op met de polikliniek chirurgie of met de mammacare-verpleegkundige. Aarzel niet om te bellen bij vragen of onzekerheden.

Naar huis

In principe gaat u binnen enkele dagen na de operatie naar huis. Het kan zijn dat u naar huis mag als de drain nog in de wond zit. Deze wordt dan later op de polikliniek verwijderd.

Bij ontslag krijgt u afspraken voor op de polikliniek, de eerste afspraak voor wondcontrole en de tweede afspraak voor de uitslagen. Tijdens de poliklinische controle bespreekt de chirurg de uitslag van het weefselonderzoek met u.

De chirurg bespreekt met u de tumorkenmerken en de radicaliteit van de operatie. De uitslagen zijn dan ook besproken in een team van specialisten, die met elkaar advies uitbrengen over de eventuele nabehandelingen. Slechts in uitzonderlijke gevallen is het nodig de andere lymfeklieren in een tweede operatie alsnog te verwijderen. Verdere nabehandelingen kunnen bestaan uit chemotherapie, hormonale therapie of radiotherapie (bestraling) of een combinatie van deze nabehandelingen. Na uw afspraak bij de chirurg heeft u aansluitend een afspraak bij de mammacare-verpleegkundige. Indien nodig haalt men op de polikliniek de hechtingen (nietjes) of drain nog uit de wond.

Wanneer u weer aan het werk kunt, is moeilijk te voorspellen. Dat is afhankelijk van verschillende factoren en is bij iedereen anders.

Leefregels

Om een zo goed mogelijke wondgenezing te bereiken, zijn de onderstaande leefregels voor u opgesteld.

  • U mag vanaf dag 2 na de operatie douchen. Vermijd zeep in de operatiewond. Goed afspoelen met de douchekop mag. In bad gaan, zwemmen en naar de sauna is gedurende 10 dagen niet toegestaan in verband met infectiegevaar.
  • Bij pijn mag u de voorgeschreven medicatie innemen. Wij raden u aan in de eerste dagen een ‘spiegel’ op te bouwen, door op vaste tijdstippen paracetamol in te nemen.
  • De wondpleisters moeten blijven zitten tot de eerste wondcontrole bij de mammacare-verpleegkundige op de polikliniek. Als u alleen bruine ‘hechtpleisters’ heeft, blijven deze zitten tot de afspraak voor de PA uitslagen (dag 10 na de operatie).
  • De eerste 6 weken geen zwaar lichamelijk werk doen, zoals tillen, strijken, ramen zemen of stofzuigen. De arm mag u niet hoger optillen dan 90°, zowel naar voren als opzij. U mag vanaf 1 week na de operatie de oefeningen van de fysiotherapeut gaan doen zoals aangegeven in de folder daarover.
  • Vanaf 6 weken na de operatie mag u weer voorzichtig opbouwen met sporten. Lichamelijke beweging zoals wandelen is altijd goed, fietsen kan onaangenaam zijn, doordat het borstgebied op de fiets wat kan ‘schudden’.
  • Als u deodorant wilt gebruiken raden wij u alcoholvrije deodorant aan in de vorm van een roller, zodat u zo de wond kunt vermijden.

De mammacare-verpleegkundige is op werkdagen van 08.30 uur tot 16.30 uur telefonisch bereikbaar via (010) 291 18 63.

In de avonduren of in het weekend kunt u contact opnemen met de Spoedeisende Hulp van het Maasstad Ziekenhuis via (010) 291 35 99.

Borstprothesen

De noodprothese
De eerste tijd na de operatie moeten de wond en de huid nog goed genezen. Wilt u dan een prothese, dan bent u aangewezen op een (tijdelijke) noodprothese.

Een noodprothese is een lichte prothese die bestaat uit een hoesje gevuld met watten. Deze speciale watten worden aquariumwatten genoemd. Ze nemen geen vocht op. U kunt zowel de watten als het hoesje gewoon in een sopje wassen.

U krijgt de prothese als u wilt al vóór uw vertrek uit het ziekenhuis. De mammacare-verpleegkundige biedt u deze aan. Met behulp van een klein speldje of klittenband kunt u de prothese in de beha vastzetten. Bij langdurig dragen blijft de noodprothese niet altijd goed in vorm. Met aquariumwatten kunt u de prothese echter eenvoudig weer bijvullen en in vorm brengen.

Wanneer u geen nabehandeling met bestraling krijgt, kunt u ongeveer na 6 tot 8 weken de noodprothese (laten) vervangen door een definitieve prothese. Uw arts of de mammacare-verpleegkundige geeft u daarvoor een machtiging.

De definitieve prothese
De meeste prothesen zijn gemaakt van siliconen. Dit materiaal bootst borstweefsel natuurgetrouw na. Het is huidvriendelijk, neemt de warmte van het lichaam over, is zacht en kan tegen water. Afhankelijk van het gewicht van de andere borst wordt de prothese aangemeten. Dit kan overeenkomen met het gewicht van de andere borst. In enkele gevallen kan het een lichtgewichtprothese zijn. De prothese zit in een hoesje aan de binnenkant van de beha bevestigd. Met een goed zittende beha is het niet te zien dat u een prothese draagt.

Soorten prothesen

Confectie prothesen
Confectieprothesen zijn er in vele merken, maten en modellen. De keus is afhankelijk van uw lichaamsbouw, de vorm van uw andere borst en de wijze waarop de operatie is uitgevoerd.

Maatprothesen
Als een confectieprothese problemen geeft, kan de maatprothese uitkomst bieden. Gespecialiseerde prothesenmakers maken zo’n prothese voor u aan de hand van een gipsafdruk.

Plakprothesen
Ongeveer een jaar na de operatie kunt u ook kiezen voor een plakprothese. De plakprothese is een zelfdragende prothese en is er in 2 soorten.

  • De plakprothese ‘contact’
    Dit is een prothese met een huidvriendelijke siliconen plaklaag die op de prothese is bevestigd. Deze kan direct op de huid worden geplakt. De prothese is er in een volledige en deelprothese.
  • De plakprothese ‘direct’
    Dit is een prothese met een losse siliconen plakpad, die aan de zijde van de prothese en aan de zijde van de huid een plaklaag heeft. Voordeel hiervan is echter dat u niet hoeft te plakken als u dat niet wenst. Ook deze prothese is er in een volledige of deelprothese.

Voor u een van deze plakprothesen aanbrengt (‘contact’ of ‘direct’), moet u de huid goed droog en vetvrij maken. Bodylotion en water kunnen de plakkracht van de plakprothese negatief beïnvloeden. U krijgt bij de prothese reinigingslotions geleverd voor het reinigen en activeren van de plaklaag. Draag bij een plakprothese altijd een beha die goed past en die goede steun geeft!

Vergoedingen

Alhoewel de meeste zorgverzekeraars een vergoeding geven voor uw borstprothesen, is het toch aan te raden om van te voren met uw zorgverzekeraar contact op te nemen tot welk bedrag u een vergoeding kunt krijgen. Vraag ook altijd hoe vaak u een nieuwe prothese mag aanschaffen en of er eventueel andere vergoedingen zijn binnen dit pakket.

Onderhoud van borstprothesen

Bij alle prothesen zijn voorschriften bijgevoegd. Volg deze steeds nauwkeurig op! Bewaar de prothese wanneer u hem niet draagt in de daarvoor bestemde doos. Zo blijft de vorm goed. Voorkom speldenprikken. Wees voorzichtig met haakjes aan nagels en vingers. Kijk uit voor een haal van een honden- of kattenpoot. Dit alles kan de prothese onherstelbaar beschadigen.

Meer informatie

Voor meer informatie kunt u terecht bij de mammacare-verpleegkundige. Zij beschikt over adressen van lingeriewinkels die borstprothesen leveren.

Na uitvoerige bestudering van de onderzoeken en rekening houdend met uw persoonlijke keuze is het mammateam tot de conclusie gekomen dat de operatieve behandeling bestaat uit een borstamputatie met het verwijderen van de lymfeklieren
uit de oksel.

De chirurg heeft samen met u besloten dat de operatie bestaat uit een borstamputatie met verwijderen van de lymfeklieren uit de oksel. Deze operatie wordt onder narcose uitgevoerd.

Bij deze operatie verwijdert de chirurg de gehele borst met de kwaadaardige afwijking. Tijdens dezelfde operatie verwijdert de chirurg de lymfeklieren uit de oksel.

Voorbereiding

Voor de operatie kunnen bepaalde onderzoeken noodzakelijk zijn. Welke dat zijn hangt onder meer af van uw leeftijd. Als u één of meer onderzoeken moet ondergaan, dan wordt dit geregeld door de afdeling Preoperatieve Screening. U krijgt daarvoor een afspraak met de apotheek, een verpleegkundige en een gesprek met de anesthesist.

U wordt voor deze operatie enkele dagen opgenomen in het ziekenhuis. Voor de operatie moet u nuchter zijn, dat wil zeggen u mag enige tijd van tevoren niet meer eten, drinken of roken. Vanaf hoe laat u niet meer mag eten, drinken of roken, hangt af van het tijdstip van uw operatie. U ontvangt een schriftelijke bevestiging van uw opnamedatum en tijd, waarin vermeld staat vanaf hoe laat u nuchter moet blijven.

Voor de operatie

Voorafgaand aan de operatie krijgt u op de verpleegafdeling meestal medicatie ter voorbereiding op de narcose (pijnstillend en/of rustgevend). Meer informatie hierover staat in het boekje Welkom in het Maasstad Ziekenhuis, dat u voor uw opname ontvangt.

De operatie

Bij de operatie verwijdert de chirurg al het borstweefsel, en de lymfeklieren uit de oksel. De chirurg legt ook 2 drains aan (dun plastic slangetje) om bloed, wond- en lymfevocht af te voeren. Deze drains blijven één tot enkele dagen zitten.

Na de operatie

Na de operatie verblijft u even op de uitslaapkamer (recovery). Daar controleren speciaal opgeleide verpleegkundigen uw hartslag, bloeddruk en ademhaling de eerste tijd na de operatie. Verder controleren zij de wond en eventuele drains. U mag terug naar de verpleegafdeling wanneer alle controles goed zijn. Ook daar controleren de verpleegkundigen regelmatig of alles naar behoren verloopt. Wanneer u zich goed voelt mag u weer gewoon eten en drinken.

De dagen na de operatie

U mag of ’s avonds na de operatie of de volgende dag gewoon weer uit bed. Wel kunnen alle bewegingen dan nog pijnlijk zijn. Dat is echter normaal na een dergelijke operatie. Vooral bewegen met de arm aan de geopereerde zijde en diep ademhalen, kan pijnlijk zijn. Zo nodig kunt u aan de verpleegkundige extra pijnstilling vragen. Binnen enkele dagen na de operatie worden de drain(s) verwijderd. In de meeste gevallen kunt u dan ook snel naar huis.

Om het risico op lymfoedeem (ophoping van lymfevocht in de arm) zo klein mogelijk te houden krijgt u tijdens uw opname instructies van een fysiotherapeut en ontvangt u een folder met informatie over lymfoedeem.

Complicaties

Bij iedere operatie kunnen complicaties ontstaan. De meest voorkomende complicaties bij borstoperaties zijn:

  • nabloeding uit de wond;
  • bloeduitstorting onder de huid;
  • infectie van de operatiewond;
  • ophoping van wond- en lymfevocht onder de huid na verwijderen van de drain. Gedurende de eerste weken na de operatie kan het nodig zijn dit vocht regelmatig weg te halen door middel van een punctie;
  • gevoelloosheid van de huid rondom het litteken en aan binnenzijde van de bovenarm;
  • ophoping van lymfe (lymfoedeem) in de arm;
  • verstoorde schouderfunctie;
  • een zogenaamd ezelsoor, dit is een kleine huidflap vlak onder de oksel; die wordt meestal pas zichtbaar nadat de zwelling van de operatiewond is verdwenen en de huid iets te ruim blijkt te zijn. Later is het mogelijk deze huidflap te corrigeren.

Wanneer een van deze problemen zich voordoet tijdens uw opname, vertel dit dan aan de verpleegkundige op de afdeling. Bemerkt u thuis een van bovenstaande complicaties, neem dan contact op met de polikliniek Chirurgie of met de mammacare-verpleegkundige. Aarzel niet om te bellen bij vragen of onzekerheden.

Naar huis

In principe gaat u binnen enkele dagen na de operatie naar huis. Het kan zijn dat u naar huis mag als de drain nog in de wond zit. Deze wordt dan later op de polikliniek verwijderd.

Bij ontslag krijgt u afspraken voor op de polikliniek, de eerste afspraak voor wondcontrole en de tweede afspraak voor de uitslagen. Tijdens de poliklinische controle bespreekt de chirurg de uitslag van het weefselonderzoek met u. De chirurg bespreekt met u de tumorkenmerken en de radicaliteit van de operatie. De uitslagen zijn dan ook besproken in een team van specialisten, die met elkaar advies uitbrengen over de eventuele nabehandelingen.

Verdere nabehandelingen kunnen bestaan uit chemotherapie, hormonale therapie of radiotherapie (bestraling) of een combinatie van deze nabehandelingen. Na uw afspraak bij de chirurg heeft u aansluitend een afspraak bij de mammacare-verpleegkundige. Indien nodig haalt men op de polikliniek de hechtingen (nietjes) of drain nog uit de wond.

Wanneer u weer aan het werk kunt, is moeilijk te voorspellen. Dat is afhankelijk van verschillende factoren en is bij iedereen anders.

Leefregels

Om een zo goed mogelijke wondgenezing te bereiken, zijn de onderstaande leefregels voor u opgesteld.

  • U mag vanaf dag 2 na de operatie douchen. Vermijd zeep in de operatiewond. Goed afspoelen met de douchekop mag. In bad gaan, zwemmen en sauna is gedurende 10 dagen niet toegestaan in verband met infectiegevaar.
  • Bij pijn mag u de voorgeschreven medicatie innemen. Wij raden u aan in de eerste dagen een ‘spiegel’ op te bouwen, door op vaste tijdstippen paracetamol in te nemen.
  • De wondpleisters moeten blijven zitten tot de eerste wondcontrole bij de mammacare-verpleegkundige op de polikliniek. Als u alleen bruine ‘hechtpleisters’ heeft, blijven deze zitten tot de afspraak voor de PA uitslagen (dag 10 na de operatie).
  • De eerste 6 weken geen zwaar lichamelijk werk doen, zoals tillen, strijken, ramen zemen of stofzuigen. De arm mag u niet hoger optillen dan 90°, zowel naar voren als opzij. U mag vanaf 1 week na de operatie de oefeningen van de fysiotherapeut gaan doen zoals aangegeven in de folder daarover.
  • Vanaf 6 weken na de operatie mag u weer voorzichtig opbouwen met sporten. Lichamelijke beweging zoals wandelen is altijd goed, fietsen kan onaangenaam zijn, doordat het borstgebied op de fiets wat kan ‘schudden’.
  • U kunt de oksel na 2 weken scheren wanneer de wond gesloten is.
  • Deodorant mag u gebruiken, wij adviseren een roller met alcoholvrije deodorant te gebruiken aan de geopereerde zijde, vermijd deodorant in de wond.
  • Vanwege het okselkliertoilet heeft het de voorkeur om het bloeddrukmeten en eventuele prikken te laten verrichten aan de niet-geopereerde zijde, maar het is niet ‘verboden’ het te laten doen aan de arm waar het okselkliertoilet is verricht.

De mammacare-verpleegkundige is op werkdagen van 08.30 uur tot 16.30 uur telefonisch bereikbaar via (010) 291 18 63.

In de avonduren of in het weekend kunt u contact opnemen met de Spoedeisende Hulp van het Maasstad Ziekenhuis via (010) 291 35 99.

Borstprothesen

De noodprothese
De eerste tijd na de operatie moeten de wond en de huid nog goed genezen. Wilt u dan een prothese, dan bent u aangewezen op een (tijdelijke) noodprothese.

Een noodprothese is een lichte prothese die bestaat uit een hoesje gevuld met watten. Deze speciale watten worden aquariumwatten genoemd. Ze nemen geen vocht op. U kunt zowel de watten als het hoesje gewoon in een sopje wassen.

U krijgt de prothese als u wilt al vóór uw vertrek uit het ziekenhuis. De mammacare-verpleegkundige biedt u deze aan. Met behulp van een klein speldje of klittenband kunt u de prothese in de beha vastzetten. Bij langdurig dragen blijft de noodprothese niet altijd goed in vorm. Met aquariumwatten kunt u de prothese echter eenvoudig weer bijvullen en in vorm brengen.

Wanneer u geen nabehandeling met bestraling krijgt, kunt u ongeveer na 6 tot 8 weken de noodprothese (laten) vervangen door een definitieve prothese. Uw arts of de mammacare-verpleegkundige geeft u daarvoor een machtiging.

De definitieve prothese
De meeste prothesen zijn gemaakt van siliconen. Dit materiaal bootst borstweefsel natuurgetrouw na. Het is huidvriendelijk, neemt de warmte van het lichaam over, is zacht en kan tegen water. Afhankelijk van het gewicht van de andere borst wordt de prothese aangemeten. Dit kan overeenkomen met het gewicht van de andere borst. In enkele gevallen kan het een lichtgewichtprothese zijn. De prothese zit in een hoesje aan de binnenkant van de beha bevestigd. Met een goed zittende beha is het niet te zien dat u een prothese draagt.

Soorten prothesen

Confectie prothesen
Confectieprothesen zijn er in vele merken, maten en modellen. De keus is afhankelijk van uw lichaamsbouw, de vorm van uw andere borst en de wijze waarop de operatie is uitgevoerd.

Maatprothesen
Als een confectieprothese problemen geeft, kan de maatprothese uitkomst bieden. Gespecialiseerde prothesenmakers maken zo’n prothese voor u aan de hand van een gipsafdruk.

Plakprothesen
Ongeveer een jaar na de operatie kunt u ook kiezen voor een plakprothese. De plakprothese is een zelfdragende prothese en is er in twee soorten.

  • De plakprothese ‘contact’
    Dit is een prothese met een huidvriendelijke siliconen plaklaag die op de prothese is bevestigd. Deze kan direct op de huid worden geplakt. De prothese is er in een volledige en deelprothese.
  • De plakprothese ‘direct’
    Dit is een prothese met een losse siliconen plakpad, die aan de zijde van de
    prothese en aan de zijde van de huid een plaklaag heeft. Voordeel hiervan is echter dat u niet hoeft te plakken als u dat niet wenst. Ook deze prothese is er in een volledige of deelprothese.

Voor u een van deze plakprothesen aanbrengt (‘contact’ of ‘direct’), moet u de huid goed droog en vetvrij maken. Bodylotion en water kunnen de plakkracht van de plakprothese negatief beïnvloeden. U krijgt bij de prothese reinigingslotions geleverd voor het reinigen en activeren van de plaklaag. Draag bij een plakprothese altijd een beha die goed past en die goede steun geeft!

Vergoedingen

Alhoewel de meeste zorgverzekeraars een vergoeding geven voor uw borstprothesen, is het toch aan te raden om van te voren met uw zorgverzekeraar contact op te nemen tot welk bedrag u een vergoeding kunt krijgen. Vraag ook altijd hoe vaak u een nieuwe prothese mag aanschaffen en of er eventueel andere vergoedingen zijn binnen dit pakket.

Onderhoud van borstprothesen

Bij alle prothesen zijn voorschriften bijgevoegd. Volg deze steeds nauwkeurig op! Bewaar de prothese wanneer u hem niet draagt in de daarvoor bestemde doos. Zo blijft de vorm goed. Voorkom speldenprikken. Wees voorzichtig met haakjes aan nagels en vingers. Kijk uit voor een haal van een honden- of kattenpoot. Dit alles kan de prothese onherstelbaar beschadigen.

Meer informatie

Voor meer informatie kunt u terecht bij de mammacare-verpleegkundige. Zij beschikt over adressen van lingeriewinkels die borstprothesen leveren.

Na uitvoerige bestudering van de onderzoeken en rekening houdend met uw persoonlijk wens is het mammateam tot de conclusie gekomen dat de operatieve behandeling bestaat uit een borstamputatie met een directe reconstructie.

De chirurg heeft met u gesproken over een borstamputatie met directe reconstructie. In de meeste gevallen heeft vooraf dan al de schildwachtklierprocedure plaats gevonden.

Bij deze operatie verwijdert de chirurg de gehele borst met de kwaadaardige afwijking. Tijdens dezelfde operatie doet de plastisch chirurg aansluitend een borstreconstructie. De plastisch chirurg heeft met u besproken welk type reconstructie toegepast wordt: alleen een siliconen prothese of de methode met gebruik van eigen weefsel, de rugspiermethode, zo nodig gecombineerd met een siliconen prothese.

Voorbereiding

Voor de operatie kunnen bepaalde onderzoeken noodzakelijk zijn. Welke dat zijn hangt onder meer af van uw leeftijd. Als u één of meer onderzoeken moet ondergaan, dan wordt dit geregeld door de afdeling Preoperatieve Screening. U krijgt daarvoor een afspraak met de apotheek, een verpleegkundige en een gesprek met de anesthesist.

U wordt voor deze operatie enkele dagen opgenomen in het ziekenhuis. Voor de operatie moet u nuchter zijn, dat wil zeggen u mag enige tijd van tevoren niet meer eten, drinken of roken. Vanaf hoe laat u niet meer mag eten, drinken of roken, hangt af van het tijdstip van uw operatie. U ontvangt een schriftelijke bevestiging van uw opnamedatum en tijd, waarin vermeld staat vanaf hoe laat u nuchter moet blijven.

Voor de operatie

In sommige gevallen krijgt u voor de operatie op de verpleegafdeling al rustgevende medicatie, ter voorbereiding op de narcose. Meer informatie hierover staat in het boekje Welkom in het Maasstad Ziekenhuis, dat u voor uw opname heeft ontvangen.

De operatie

Bij de operatie verwijdert de chirurg al het borstweefsel en voert de plastisch chirurg aansluitend de reconstructie uit. De plastisch chirurg plaatst na de operatie een aantal drains (dunne plastic slangetjes) in het wondgebied om bloed en wondvocht af te voeren. In de meeste gevallen worden één of twee drains geplaatst. Omdat deze drains soms langer dan een week moeten blijven zitten, gaat u met één of meerdere drains naar huis.

Na de operatie

Na de operatie verblijft u even op de uitslaapkamer (recovery). Daar controleren speciaal opgeleide verpleegkundigen uw hartslag, bloeddruk en ademhaling de eerste tijd na de operatie. Verder controleren zij de wond en eventuele drains. U mag terug naar de verpleegafdeling wanneer alle controles goed zijn. Ook daar controleren de verpleegkundigen regelmatig of alles naar behoren verloopt. Wanneer u zich goed voelt mag u weer gewoon eten en drinken.

De dagen na de operatie

U mag na de operatie de volgende dag weer uit bed. Wel kunnen alle bewegingen dan nog pijnlijk zijn. Dat is echter normaal na deze operatie. Vooral bewegen met de arm aan de geopereerde zijde en diep ademhalen, kan pijnlijk zijn. Zo nodig kunt u aan de verpleegkundige extra pijnstilling vragen. De drains worden tijdens poliklinische controles op de polikliniek Plastische Chirurgie verwijderd. Tijdens uw opname in het ziekenhuis krijgt u instructies van een fysiotherapeut.

Complicaties

Bij iedere operatie kunnen complicaties ontstaan. De meest voorkomende complicaties bij borstoperaties zijn:

  • nabloeding uit de wond;
  • bloeduitstorting onder de huid;
  • infectie van de operatiewond;
  • ophoping van wond- en lymfevocht onder de huid.

Wanneer een van deze problemen zich voordoet tijdens uw opname, vertel dit dan aan de verpleegkundige op de afdeling. Bemerkt u thuis een van bovenstaande complicaties, neem dan contact op met de polikliniek Plastische Chirurgie. Aarzel niet om te bellen bij vragen of onzekerheden.

Naar huis

Bij ontslag krijgt u afspraken mee op de polikliniek. Op de polikliniek Plastische Chirurgie worden de wonden en drains gecontroleerd. Voor de uitslagen van de operatie krijgt u een afspraak op de polikliniek Chirurgie. De chirurg bespreekt met u de tumorkenmerken en de radicaliteit van de operatie. De uitslagen zijn dan ook besproken in een team van specialisten, die met elkaar advies uitbrengen over de eventuele nabehandelingen.

Verdere nabehandelingen kunnen bestaan uit chemotherapie, hormonale therapie of radiotherapie (bestraling) of een combinatie van deze nabehandelingen. Na uw afspraak bij de chirurg heeft u aansluitend een afspraak bij de mammacare-verpleegkundige.

Wanneer u weer aan het werk kunt, is moeilijk te voorspellen. Dat is afhankelijk van verschillende factoren en is bij iedereen anders.

Leefregels

Om een zo goed mogelijke wondgenezing te bereiken, zijn de onderstaande leefregels voor u opgesteld.

  • U mag vanaf dag 1 na de operatie douchen. Vermijd zeep in de operatiewond. Goed afspoelen met de douchekop mag. In bad gaan, zwemmen en sauna is gedurende 10 dagen niet toegestaan in verband met infectiegevaar.
  • Bij pijn mag u de voorgeschreven medicatie innemen. Wij raden u aan in de eerste dagen een ‘spiegel’ op te bouwen, door op vaste tijdstippen paracetamol in te nemen.
  • De wondpleisters moeten blijven zitten tot de eerste wondcontrole bij de plastisch chirurg op de polikliniek.
  • Eventuele hechtknoopjes worden na 2 weken verwijderd op de poli van de plastisch chirurg.
  • De eerste 6 weken geen zwaar lichamelijk werk doen, zoals tillen, strijken, ramen zemen of stofzuigen. De arm mag u niet hoger optillen dan 90°, zowel naar voren als opzij. U mag vanaf 1 week na de operatie de oefeningen van de fysiotherapeut gaan doen zoals aangegeven in de folder daarover.
  • Vanaf 6 weken na de operatie mag u weer voorzichtig opbouwen met sporten. Lichamelijke beweging zoals wandelen is altijd goed, fietsen kan onaangenaam zijn, doordat het borstgebied op de fiets wat kan ‘schudden’.

De mammacare-verpleegkundige is op werkdagen van 08.30 uur tot 16.30 uur telefonisch bereikbaar via (010) 291 18 63.

In de avonduren of in het weekend kunt u contact opnemen met de Spoedeisende Hulp van het Maasstad Ziekenhuis via (010) 291 35 99. 

Meer informatie over een borstreconstructie treft u in het zorgpad Borstreconstructie.

Na uitvoerige bestudering van de onderzoeken is het mammateam tot de conclusie gekomen dat er eerst een schildwachtklierprocedure bij u wordt verricht.

Er is met u gesproken over het verwijderen van de schildwachtklier als onderdeel van uw behandeling. De schildwachtklier is de eerste klier die weefselvocht uit de borst ontvangt en filtert. Bij een uitzaaiing van de borstkanker uit de borst wordt deze klier dan ook als eerste aangetast. Als in de schildwachtklier geen kwaadaardige cellen worden gevonden, is de kans dat in de andere lymfeklieren (die achter de schildwachtklier liggen) kwaadaardige cellen aanwezig zijn zeer klein. Het wel of niet aanwezig zijn van kwaadaardige cellen in de lymfeklieren bepaalt voor een groot deel of aanvullende behandeling noodzakelijk is.

De schildwachtklierprocedure

Om de schildwachtklier te kunnen verwijderen moet deze eerst zichtbaar gemaakt worden met een lymfeklierscan (Sentinel node scan). Dit gebeurt in de ochtend van de operatie op de Nucleaire afdeling. Hier wordt een kleine hoeveelheid licht radioactief materiaal vlak onder de huid van de borst ingespoten. De plek van de injectie is vooraf verdoofd met een Emla®-pleister die u meekrijgt van de mammacareverpleegkundige of verpleegkundig specialist. Hoe u deze pleister moet aanbrengen leest u onder ‘Voorbereiding’. Doordat de borst verdoofd is, is de inspuiting over het algemeen niet pijnlijk. Na het inspuiten van de vloeistof duurt het even voordat deze inwerkt, u mag na de injectie nog even plaatsnemen in de wachtkamer.

Tijdens de procedure ligt u op een behandeltafel onder een grote camera. De radioactieve stof wordt door de lymfestroom afgevoerd naar de oksel en na gemiddeld 45 á 60 minuten zal deze stof in de schildwachtklier zichtbaar worden als een wit rondje op het donkere computerscherm. De radioloog zet vervolgens met viltstift een kruisje op uw huid op de plaats waar de schildwachtklier zich bevindt. De chirurg weet dan ongeveer de positie van de schildwachtklier en zal tijdens de operatie een tweede controle uitvoeren door middel van een blauwe inkt (patent blue), zie ‘Tijdens de operatie’.

Bij de beschreven lymfeklierscan mag iemand aanwezig zijn en u kunt als u wilt de procedure zelf mee kijken via een scherm.

Voorbereiding

U ontvangt een oproep met de datum en tijdstip dat u zich op de afdeling Nucleaire Geneeskunde kan melden. De afdeling bevindt zich in bouwdeel G, op de eerste verdieping. Hiervoor dient u uw identiteitsbewijs mee te nemen.

Minimaal 60 minuten voor deze afspraak plakt u thuis de Emla®-pleister op, zoals beschreven in de folder 'De schildwachtklierprocedure (Sentinel node)'. De injectie wordt aan de onderkant van de tepel op de overgang van de tepelhof naar de gewone huid gezet.

Tijdens de operatie

Nadat de lymfeklierscan is afgerond kunt u opgeroepen worden voor de operatie, die vanaf het einde van de ochtend gepland wordt. Het tijdstip van de operatie is afhankelijk van het operatieprogramma.

Op de operatiekamer, als u onder narcose bent, spuit de chirurg nog een blauwe kleurstof in naast de tepel. Deze kleurstof volgt dezelfde weg als het radioactieve middel en komt ook terecht in de schildwachtklier. De radioactieve en blauwgekleurde lymfeklier wordt verwijderd, soms zijn dit er twee of drie. De hoeveelheid klieren die zijn uitgenomen zeggen niets over de uitslag. De overige lymfeklieren blijven zitten. Alle verwijderde lymfeklieren worden opgestuurd naar de patholoog.

Naast het verwijderen van de schildwachtklier wordt in dezelfde operatie ook de tumor van de borst verwijderd op de manier zoals met u besproken. Soms wordt alleen de schildwachtklier verwijderd, bijvoorbeeld voorafgaand aan een directe reconstructie of een traject met chemotherapie.

Let op: Het inspuiten van de blauwe kleurstof zorgt voor een verkleuring van de huid naast de tepel. Dit zal geleidelijk verdwijnen, maar kan een aantal weken tot maanden duren. Door de kleurstof zal ook uw urine de eerste keren na de operatie blauwgroene verkleuring hebben.

Na de operatie

Bij het wegnemen van de schildwachtklier wordt een kleine wond onder de oksel gemaakt die gesloten wordt met onderhuidse, oplosbare hechtingen. Als er een witte eilandpleister over de wond zit, mag u deze na 24 uur zelf verwijderen. Hechtpleisters graag laten zitten. Als u in dezelfde operatie een borstamputatie heeft ondergaan is er geen apart wondje voor de schildwachtklier gemaakt. In dat geval mag u de pleister op de wond laten zitten, deze wordt op de polikliniek verwijderd door de mammacareverpleegkundige.

Let bij de genezing op tekenen van infectie zoals roodheid, warmte en pijn. Bij het verwijderen van de schildwachtklier kan wondvocht ontstaan, dit is vaak een plaatselijke zwelling bij de wond. Dit kan over het algemeen geen kwaad en verdwijnt vaak uit zichzelf. Als de zwelling gepaard gaat met koorts of een van de andere tekenen van infectie of bij twijfel kunt u contact opnemen met het ziekenhuis.

De mammacare-verpleegkundige is op werkdagen van 08.30 uur tot 16.30 uur telefonisch bereikbaar via (010) 291 18 63.

In de avonduren of in het weekend kunt u contact opnemen met de Spoedeisende Hulp van het Maasstad Ziekenhuis via (010) 291 35 99.

De uitslag

Het nakijken van de schildwachtklier en eventueel de tumor uit de borst duurt over het algemeen zeven werkdagen. De uitslag hoort u van de chirurg of de verpleegkundig specialist op de polikliniek.

Daarnaast krijgt u een afspraak bij de mammacare-verpleegkundige voor de controle van de wond(jes). U krijgt vanaf de verpleegafdeling/dagbehandeling de afspraken mee.

Na uitvoerige bestudering van de onderzoeken is het mammateam tot de conclusie gekomen dat bij u (alsnog) de lymfeklieren uit de oksel moeten worden weggenomen.

De arts heeft met u besproken dat bij u de lymfeklieren uit de oksel moeten worden verwijderd. Mogelijk zijn bij u uitzaaiingen gevonden in de schildwachtklier en worden daarom de andere lymfeklieren ook verwijderd. Ook kan het zijn dat u in het verleden behandeld bent voor borstkanker en er nu uitzaaiingen in de oksel zijn ontdekt. Deze operatie wordt onder narcose uitgevoerd.

Voorbereiding

Voor de operatie kunnen bepaalde onderzoeken noodzakelijk zijn. Welke dat zijn hangt onder meer af van uw leeftijd. Als u één of meer onderzoeken moet ondergaan, dan wordt dit geregeld door de afdeling Preoperatieve Screening. U krijgt daarvoor een afspraak met de apotheek, een verpleegkundige en een gesprek met de anesthesist. Dit is niet nodig wanneer u korter dan drie maanden geleden nog een preoperatieve screening heeft gehad.

Voor de operatie moet u nuchter zijn, dat wil zeggen u mag enige tijd van tevoren niet meer eten, drinken of roken. Vanaf hoe laat u niet meer mag eten, drinken of roken, hangt af van het tijdstip van uw operatie. U ontvangt een schriftelijke bevestiging van uw opnamedatum en tijd, waarin vermeld staat vanaf hoe laat u nuchter moet blijven.

Voor de operatie

In sommige gevallen krijgt u voor de operatie op de verpleegafdeling al rustgevende medicatie, ter voorbereiding op de narcose. Meer informatie hierover staat in het boekje Welkom in het Maasstad Ziekenhuis, dat u voor uw opname ontvangt.

De operatie

Bij de operatie verwijdert de chirurg via een snede in de oksel de lymfeklieren. In het wondgebied wordt een drain (een dun plastic slangetje) geplaatst om bloed, wonden lymfevocht af te laten lopen. De drain blijft enkele dagen zitten.

Na de operatie

Na de operatie verblijft u even op de uitslaapkamer (recovery). Daar controleren speciaal opgeleide verpleegkundigen uw hartslag, bloeddruk en ademhaling de eerste tijd na de operatie. Verder controleren zij de wond en eventuele drains. U mag terug naar de verpleegafdeling wanneer alle controles goed zijn. Ook daar controleren de verpleegkundigen regelmatig of alles naar behoren verloopt. Wanneer u zich goed voelt mag u weer gewoon eten en drinken en kunt u dezelfde dag nog naar huis.

De dagen na de operatie

U mag ’s avonds na de operatie of de volgende dag weer uit bed. Wel kunnen alle bewegingen dan nog pijnlijk zijn. Vooral bewegen met de arm aan de geopereerde zijde kan pijnlijk zijn. Zo nodig kunt u aan de verpleegkundige extra pijnstilling vragen.

Binnen enkele dagen na de operatie wordt de drain verwijderd. In de meeste gevallen kunt u dan ook snel naar huis. Om het risico op lymfoedeem (ophoping van lymfevocht in de arm) zo klein mogelijk te houden krijgt u tijdens uw opname instructies van een fysiotherapeut en ontvangt u een folder met informatie over lymfoedeem.

Complicaties

Bij iedere operatie kunnen complicaties ontstaan. De meest voorkomende complicaties bij borst/oksel operaties zijn:

  • nabloeding uit de wond;
  • bloeduitstorting onder de huid;
  • infectie van de operatiewond;
  • gevoelloosheid van de huid rondom het litteken;
  • ophoping van wond- en lymfevocht onder de huid na verwijderen van de drain. Gedurende de eerste weken na de operatie kan het nodig zijn dit vocht regelmatig weg te halen door middel van een punctie;
  • ophoping van lymfe (lymfoedeem) in de arm;
  • verstoorde schouderfunctie.

Wanneer een van deze problemen zich voordoet tijdens uw opname, vertel dit dan aan de verpleegkundige op de afdeling. Bemerkt u thuis een van bovenstaande complicaties, neem dan contact op met de polikliniek Chirurgie of met de mammacare-verpleegkundige. Aarzel niet om te bellen bij vragen of onzekerheden.

Naar huis

Bij ontslag krijgt u afspraken voor op de polikliniek, de eerste afspraak voor wondcontrole en de tweede afspraak voor de uitslagen. Tijdens de poliklinische controle bespreekt de chirurg de uitslag van het weefselonderzoek met u. De uitslagen zijn dan ook besproken in een team van specialisten, die met elkaar advies uitbrengen over eventuele nabehandelingen. Verdere nabehandelingen kunnen bestaan uit chemotherapie, hormonale therapie of radiotherapie (bestraling) of een combinatie van deze nabehandelingen. Na uw afspraak bij de chirurg heeft u aansluitend een afspraak bij de mammacare-verpleegkundige.

Wanneer u weer aan het werk kunt, is moeilijk te voorspellen. Dat is afhankelijk van verschillende factoren en is bij iedereen anders.

Leefregels

Om een zo goed mogelijke wondgenezing te bereiken, zijn de onderstaande leefregels voor u opgesteld.

  • U mag vanaf dag 2 na de operatie douchen. Vermijd zeep in de operatiewond. Goed afspoelen met de douchekop mag. In bad gaan, zwemmen en sauna is gedurende 10 dagen niet toegestaan in verband met infectiegevaar.
  • Bij pijn mag u de voorgeschreven medicatie innemen. Wij raden u aan in de eerste dagen een ‘spiegel’ op te bouwen, door op vaste tijdstippen paracetamol in te nemen.
  • De wondpleisters moeten blijven zitten tot de eerste wondcontrole bij de mammacare-verpleegkundige op de polikliniek. Als u alleen bruine ‘hechtpleisters’ heeft, blijven deze zitten tot de afspraak voor de PA uitslagen (dag 10 na de operatie).
  • De eerste 6 weken geen zwaar lichamelijk werk doen, zoals tillen, strijken, ramen zemen of stofzuigen. De arm mag u niet hoger optillen dan 90°, zowel naar voren als opzij. U mag vanaf 1 week na de operatie de oefeningen van de fysiotherapeut gaan doen zoals aangegeven in de folder van de fysiotherapeut.
  • Vanaf 6 weken na de operatie mag u weer voorzichtig opbouwen met sporten. Lichamelijke beweging zoals wandelen is altijd goed, fietsen kan onaangenaam zijn, doordat het borstgebied op de fiets wat kan ‘schudden’.
  • U kunt de oksel na 2 weken scheren wanneer de wond gesloten is.
  • Deodorant mag u gebruiken, wij adviseren een roller met alcoholvrije deodorant te gebruiken aan de geopereerde zijde, vermijd deodorant in de wond.
  • Vanwege het okselkliertoilet heeft het de voorkeur om het bloeddrukmeten en eventuele prikken te laten verrichten aan de niet-geopereerde zijde, maar het is niet ‘verboden’ het te laten doen aan de arm waar het okselkliertoilet is verricht.

De mammacare-verpleegkundige is op werkdagen van 08.30 uur tot 16.30 uur telefonisch bereikbaar via (010) 291 18 63.

In de avonduren of in het weekend kunt u contact opnemen met de Spoedeisende Hulp van het Maasstad Ziekenhuis via (010) 291 35 99.

Na uitvoerige bestudering van de onderzoeken en rekening houdend met uw persoonlijke wens is het mammateam tot de conclusie gekomen dat de operatieve behandeling bestaat uit een borstamputatie.

De arts heeft met u besproken dat de behandeling bestaat uit het verwijderen van de borst. Deze operatie wordt onder narcose uitgevoerd.

Voorbereiding

Voor de operatie kunnen bepaalde onderzoeken noodzakelijk zijn. Welke dat zijn hangt onder meer af van uw leeftijd. Als u één of meer onderzoeken moet ondergaan, dan wordt dit geregeld door de afdeling Preoperatieve Screening. U krijgt daarvoor een afspraak met de apotheek, een verpleegkundige en een gesprek met de anesthesist.

U wordt voor deze operatie enkele dagen opgenomen in het ziekenhuis. Voor de operatie moet u nuchter zijn, dat wil zeggen u mag enige tijd van tevoren niet meer eten, drinken of roken. Vanaf hoe laat u niet meer mag eten, drinken of roken, hangt af van het tijdstip van uw operatie. U ontvangt een schriftelijke bevestiging van uw opnamedatum en tijd, waarin vermeld staat vanaf hoe laat u nuchter moet blijven.

Voor de operatie

In sommige gevallen krijgt u voor de operatie op de verpleegafdeling al rustgevende medicatie, ter voorbereiding op de narcose. Meer informatie hierover staat in het boekje Welkom in het Maasstad Ziekenhuis, dat u voor uw opname heeft ontvangen.

De operatie

Bij de operatie verwijdert de chirurg al het borstweefsel. De chirurg legt ook een drain aan (dun plastic slangetje) om bloed en wondvocht af te voeren. De drain blijft één tot enkele dagen zitten.

Na de operatie

Na de operatie verblijft u even op de uitslaapkamer (recovery). Daar controleren speciaal opgeleide verpleegkundigen uw hartslag, bloeddruk en ademhaling de eerste tijd na de operatie. Verder controleren zij de wond en eventuele drains. U mag terug naar de verpleegafdeling wanneer alle controles goed zijn. Ook daar controleren de verpleegkundigen regelmatig of alles naar behoren verloopt. Wanneer u zich goed voelt mag u weer gewoon eten en drinken.

De dagen na de operatie

U mag of ’s avonds na de operatie of de volgende dag weer uit bed. Wel kunnen alle bewegingen dan nog pijnlijk zijn. Dat is echter normaal na deze operatie. Vooral bewegen met de arm aan de geopereerde zijde en diep ademhalen, kan pijnlijk zijn. Zo nodig kunt u aan de verpleegkundige extra pijnstilling vragen.

Binnen enkele dagen na de operatie worden de drain(s) verwijderd. In de meeste gevallen kunt u dan ook snel naar huis. Tijdens uw opname in het ziekenhuis krijgt u instructies van een fysiotherapeut.

Complicaties

Bij iedere operatie kunnen complicaties ontstaan. De meest voorkomende complicaties bij borstoperaties zijn:

  • nabloeding uit de wond;
  • bloeduitstorting onder de huid;
  • infectie van de operatiewond;
  • ophoping van wond- en lymfevocht onder de huid na verwijderen van de drain. Gedurende de eerste weken na de operatie kan het nodig zijn dit vocht regelmatig weg te halen door middel van een punctie;
  • een zogenaamd ezelsoor, dit is een kleine huidflap vlak onder de oksel; die wordt meestal pas zichtbaar nadat de zwelling van de operatiewond is verdwenen en de huid iets te ruim blijkt te zijn. Later is het mogelijk deze huidflap te corrigeren.

Wanneer een van deze problemen zich voordoet tijdens uw opname, vertel dit dan aan de verpleegkundige op de afdeling. Bemerkt u thuis een van bovenstaande complicaties, neem dan contact op met de polikliniek Chirurgie of met de mammacare-verpleegkundige. Aarzel niet om te bellen bij vragen of onzekerheden.

Naar huis

In principe gaat u binnen enkele dagen na de operatie naar huis. Het kan zijn dat u naar huis mag als de drain nog in de wond zit. Deze wordt dan later op de polikliniek verwijderd.

Bij ontslag krijgt u afspraken voor op de polikliniek, de eerste afspraak voor wondcontrole en de tweede afspraak voor de uitslagen. Tijdens de poliklinische controle bespreekt de chirurg de uitslag van het weefselonderzoek met u. De chirurg bespreekt met u de tumorkenmerken en de radicaliteit van de operatie. De uitslagen zijn dan ook besproken in een team van specialisten, die met elkaar advies uitbrengen over de eventuele nabehandelingen.

Verdere nabehandelingen kunnen bestaan uit chemotherapie, hormonale therapie of radiotherapie (bestraling) of een combinatie van deze nabehandelingen. Na uw afspraak bij de chirurg heeft u aansluitend een afspraak bij de mammacare-verpleegkundige. Indien nodig haalt men op de polikliniek de hechtingen (nietjes) of drain nog uit de wond.

Wanneer u weer aan het werk kunt, is moeilijk te voorspellen. Dat is afhankelijk van verschillende factoren en is bij iedereen anders.

Leefregels

Om een zo goed mogelijke wondgenezing te bereiken, zijn de onderstaande leefregels voor u opgesteld.

  • U mag vanaf dag 2 na de operatie douchen. Vermijd zeep in de operatiewond. Goed afspoelen met de douchekop mag. In bad gaan, zwemmen en naar de sauna is gedurende 10 dagen niet toegestaan in verband met infectiegevaar.
  • Bij pijn mag u de voorgeschreven medicatie innemen. Wij raden u aan in de eerste dagen een ‘spiegel’ op te bouwen, door op vaste tijdstippen paracetamol in te nemen.
  • De wondpleisters moeten blijven zitten tot de eerste wondcontrole bij de mammacare-verpleegkundige op de polikliniek. Als u alleen bruine ‘hechtpleisters’ heeft, blijven deze zitten tot de afspraak voor de PA uitslagen (dag 10 na de operatie).
  • De eerste 6 weken geen zwaar lichamelijk werk doen, zoals tillen, strijken, ramen zemen of stofzuigen. De arm mag u niet hoger optillen dan 90°, zowel naar voren als opzij. U mag vanaf 1 week na de operatie de oefeningen van de fysiotherapeut gaan doen zoals aangegeven in de folder daarover.
  • Vanaf 6 weken na de operatie mag u weer voorzichtig opbouwen met sporten. Lichamelijke beweging zoals wandelen is altijd goed, fietsen kan onaangenaam zijn, doordat het borstgebied op de fiets wat kan ‘schudden’.

De mammacare-verpleegkundige is op werkdagen van 08.30 uur tot 16.30 uur telefonisch bereikbaar via (010) 291 18 63.

In de avonduren of in het weekend kunt u contact opnemen met de Spoedeisende Hulp van het Maasstad Ziekenhuis via (010) 291 35 99.

Borstprothesen

De noodprothese
De eerste tijd na de operatie moeten de wond en de huid nog goed genezen. Wilt u dan een prothese, dan bent u aangewezen op een –tijdelijke- noodprothese. Een noodprothese is een lichte prothese die bestaat uit een hoesje gevuld met watten. Deze speciale watten worden aquariumwatten genoemd. Ze nemen geen vocht op. U kunt zowel de watten als het hoesje gewoon in een sopje wassen. U krijgt de prothese als u wilt al vóór uw vertrek uit het ziekenhuis. De mammacare-verpleegkundige biedt u deze aan. Met behulp van een klein speldje of klittenband kunt u de prothese in de beha vastzetten. Bij langdurig dragen blijft de noodprothese niet altijd goed in vorm. Met aquariumwatten kunt u de prothese echter eenvoudig weer bijvullen en in vorm brengen.

Wanneer u geen nabehandeling met bestraling krijgt, kunt u ongeveer na 6 tot 8 weken de noodprothese (laten) vervangen door een definitieve prothese. Uw arts of de mammacare-verpleegkundige geeft u daarvoor een machtiging.

De definitieve prothese
De meeste prothesen zijn gemaakt van siliconen. Dit materiaal bootst borstweefsel natuurgetrouw na. Het is huidvriendelijk, neemt de warmte van het lichaam over, is zacht en kan tegen water. Afhankelijk van het gewicht van de andere borst wordt de prothese aangemeten. Dit kan overeenkomen met het gewicht van de andere borst. In enkele gevallen kan het een lichtgewichtprothese zijn. De prothese zit in een hoesje aan de binnenkant van de beha bevestigd. Met een goed zittende beha is het niet te zien dat u een prothese draagt.

Soorten prothesen

Confectie prothesen
Confectieprothesen zijn er in vele merken, maten en modellen. De keus is afhankelijk van uw lichaamsbouw, de vorm van uw andere borst en de wijze waarop de operatie is uitgevoerd.

Maatprothesen
Als een confectieprothese problemen geeft, kan de maatprothese uitkomst bieden. Gespecialiseerde prothesenmakers maken zo’n prothese voor u aan de hand van een gipsafdruk.

Plakprothesen
Ongeveer een jaar na de operatie kunt u ook kiezen voor een plakprothese. De plakprothese is een zelfdragende prothese en is er in twee soorten.

  • De plakprothese ‘contact’
    Dit is een prothese met een huidvriendelijke siliconen plaklaag die op de prothese is bevestigd. Deze kan direct op de huid worden geplakt. De prothese is er in een volledige en deelprothese.
  • De plakprothese ‘direct’
    Dit is een prothese met een losse siliconen plakpad, die aan de zijde van de prothese en aan de zijde van de huid een plaklaag heeft. Voordeel hiervan is echter dat u niet hoeft te plakken als u dat niet wenst. Ook deze prothese is er in een volledige of deelprothese.

Voor u een van deze plakprothesen aanbrengt (‘contact’ of ‘direct’), moet u de huid goed droog en vetvrij maken. Bodylotion en water kunnen de plakkracht van de plakprothese negatief beïnvloeden. U krijgt bij de prothese reinigingslotions geleverd voor het reinigen en activeren van de plaklaag. Draag bij een plakprothese altijd een beha die goed past en die goede steun geeft!

Vergoedingen

Alhoewel de meeste zorgverzekeraars een vergoeding geven voor uw borstprothesen, is het toch aan te raden om van te voren met uw zorgverzekeraar contact op te nemen tot welk bedrag u een vergoeding kunt krijgen. Vraag ook altijd hoe vaak u een nieuwe prothese mag aanschaffen en of er eventueel andere vergoedingen zijn binnen dit pakket.

Onderhoud van borstprothesen

Bij alle prothesen zijn voorschriften bijgevoegd. Volg deze steeds nauwkeurig op! Bewaar de prothese wanneer u hem niet draagt in de daarvoor bestemde doos. Zo blijft de vorm goed. Voorkom speldenprikken. Wees voorzichtig met haakjes aan nagels en vingers. Kijk uit voor een haal van een honden- of kattenpoot. Dit alles kan de prothese onherstelbaar beschadigen.

Meer informatie

Voor meer informatie kunt u terecht bij de mammacare-verpleegkundige. Zij beschikt over adressen van lingeriewinkels die borstprothesen leveren.

Betrokken afdelingen en vakgroepen