Bij een polsfractuur betreft het soms alleen een scheur in het bot, maar soms is er verplaatsing van de botstukken. De grootte van deze verplaatsing, de mate van verbrijzeling en de plaats van de fractuur bepalen de mate van schade. Behalve een letsel van het bot komt er ook letsel van de omliggende pezen, spieren, banden, vaten en zenuwen voor.
Een fractuur aan het uiteinde van het spaakbeen (distale radius fractuur) komt het meest voor. Distale radiusfracturen ontstaan na bijvoorbeeld een val op de uitgestrekte onderarm, een val van grote hoogte of betrokkenheid bij een verkeersongeval. Distale radiusfractuur komt regelmatig voor bij jong volwassenen en personen tussen de 60 en 70 jaar. Bij de laatste groep is er vaak sprake van botontkalkingziekte (osteoporose). Hierdoor kan een distale radiusfactuur ontstaan bij minder zwaar trauma.